Polders
De inpoldering van het laaggelegen gebied aan de voet van de Brabantse Wal dateert al van de dertiende eeuw. Door bodemdaling en veenwinning kwam het gebied zo laag te liggen dat er in de vijftiende en zestiende eeuw tal van stormvloeden plaatsvonden. Berucht zijn de Sint Felixvloed (1530) en de Allerheiligenvloed (1570). Verschillende dorpen, zoals Agger, Hildernisse, Polre en Oud-Borgvliet zijn verdronken, evenals de Zeeuwse stad Reimerswaal (op de Oesterdam staat een informatiepunt over Reimerswaal). Geleidelijk is het gebied opnieuw ingepolderd en door boeren in gebruik genomen. De huidige polders zijn ontstaan vanaf 1685 (Noordpolder bij Ossendrecht) tot 1911 toen de Hogerwaardpolder werd ingepolderd. In 1953 sloeg de zee opnieuw toe met de Watersnoodramp.
In de moderne tijd verandert de bestemming van veel polders. Zo zijn de Theodoruspolder en Gertruidapolder in Bergen op Zoom ingericht als bedrijventerreinen en de Augustapolder voor woningbouw en natuur. In Ossendrecht is de Noorpdolder een natte natuurparel geworden die veel vogels trekt. In Lepelstraat wordt de Augustapolder Noord ingericht als hoogspanningssation. In de overige polders aan de voet van de Wal is er nog landbouw, afgewisseld met natuurlijke kreekresten zoals de Verbinding en Lange Water (Halsteren) en Calfvensche Kreek (Ossendrecht).