De Brabantse Wal kent een aantal heidegebieden. Het grootste aaneengesloten stuk is de Kalmthoutse Heide. Dit circa 1000 ha groot reservaat bestaat uit een gevarieerd landschap van natte en droge heide, stuifduinen, vennen en bossen. Het Nederlandse en Belgische deel vormen samen een grensoverschrijdend natuurpark.

Droge en natte heide

Eeuwenlang heeft de mens zijn stempel gedrukt op de heide door turfwinning, ontwatering en bebossing. De heide diende als bron voor brandstof, veevoeder en stalstrooisel. Later is men bomen gaan aanplanten voor houtproductie. De uitgestrekte heidevelden op het Nederlandse deel maakten voor een groot deel plaats voor bos. De laatste jaren zijn hier projecten uitgevoerd om heide en zandverstuivingen te herstellen.(www.grenspark.be/life-project-helvex-2014-2019) en (www2.grensparkzk.nl/life.phtml). 

Er zijn twee soorten heide: dorge en natte. In de droge heide groeit voornamelijk struikhei met daaronder verschillende soorten mossen en korstmossen. Tussen de struiken leeft de levendbarende hagedis. Typische heidevogels zijn de boompieper en roodborsttapuit. Op de vochtige heide staan soorten als dophei, kleine en ronde zonnedauw en witte snavelbies. Zonnedauw is een vleesetende plant.

Stuifduinen

Daar waar mensen de heide teveel belastten, ontstonden stuifduinen. In deze kale zandduinen lijkt weinig te leven, toch zijn er een aantal karakteristieke diersoorten te spotten. De Brabantse Hoeders voerden in 2019-2020 een project uit met onder andere een film over de waarde en de bescherming van zandpaden.

Vennen

Vennen vormen onder andere voor trekvogels een belangrijke slaapplaats. Voor andere dieren zijn het belangrijke drinkplaatsen. In de vennen treft men dikwijls veenmossen aan, het begin van turfvorming. Op de Brabantse Wal komt op sommige plaatsen het zeldzame oeverkruidverbond voor. Werkzaamheden in en rond het Groote Meer en Kleine Meer in Ossendrecht zijn op het herstel van deze plantensoorten gericht.

.